Achtergrond
Een voorbeeld van een Werkwoordsvervoeging item type in de backoffice:
Procedure
Ga als volgt te werk om een Werkwoordsvervoeging te maken:
- Klik rechts in de map waarin u de Werkwoordsvervoeging wilt aanmaken.
- Selecteer Nieuw item.
Resultaat: Het scherm Maak een nieuw item aan verschijnt. - Selecteer het item type Werkwoordsvervoeging.
- Geef het een naam.
- Klik op OK.
- In het tabblad Eigenschappen om de metadata van dit item toe te voegen of aan te passen.
- In het tabblad Inhoud, klik op het Tekst invoegen icoon om een opdracht toe te voegen
.
- De eerste lijn in het oefeningentype Werkwoordsvervoeging is een voorbeeldoefening die aan de student getoond zal worden:
- Kies de werkwoordstijd in de eerste uitschuiflijst.
- Kies de persoon in de tweede uitschuiflijst.
- Kies enkelvoud of meervoud in de derde uitschuiflijst.
- Vul het voorbeeldwerkwoord in, eventueel de vertaling eronder.
- Het juist vervoegde werkwoord vult u rechts in.
- De eigenlijke oefening begint op de tweede lijn. U vult alle nodige informatie in die de student nodig heeft om het werkwoord te vervoegen.
- Laat het tekstvak meest rechts open. Hier zal de kandidaat/student het antwoord invullen.
- Selecteer dit vak.
Resultaat: dit Tekstvak tabblad wordt geactiveerd onderaan het scherm. - Vul het antwoord in in de Waardekolom.
- U kan dan een maximum aantal karakters aanduiden. Dit zijn de karakters die al getoond zullen worden in het antwoordvak voor de student
0 Opmerkingen